Lucilla spreekt
Kijk dit zijn de ketens om mijn handen
maar nog ben ik niet de nimf die jou aan banden legt.
Anders dan je vader
vertrek ik niet, verberg ik niet
dat begeerte heerst en niet het hart
Ik weet dat je zeggen wou,
met die lichte trilling in je stem:
in je fjord ben ik het wassende water,
het tij dat door de bergen dringt.
Nevel
'Er staan negers in de gang, schop ze'
zegt de vrouw terwijl haar handen beven,
en ook haar stem begeeft.
Haar verdroogde huid draagt rode en blauwe lijnen,
vlekken die vervagen.
Naast haar slappe lichaam
houdt zij een stuk laken in de hand gebald,
haar kraaknette vlag van zuiverheid
(waarachter ze zich verschuilden).
Haar plant verwelkt
De gang is leeg.
Ieper, 1916
't Zal zo meteen gaan stuiven
maar het gedonder van de kanonnen
moet ons overtuigen
zegt de kolonel
Onze brieven verlaten straks het front
Marie, wanneer je 't leest
liggen we vast aan d'overzijde
veilig onder de grond
Liefste, ik beken dat ik beef
(al zal mijn handschrift dat wel verraden)
nu ik bedenk
hoe jij de
kinderen te eten gaf
en daarna tussen bloemen lag
in de zonovergoten weide
Eb en toevloed
In de haven kijkt men toe hoe
de matroos zwemt naar zee.
Hij heeft de roep van de sirene gehoord.
Haar lokken lijken golven
en haar ogen schijnen fel als de zon.
Je kan erin verdrinken.
Nog eenmaal kijkt hij om
ziet het land en denkt
men laat mij varen.