donderdag 31 mei 2007

Poëzie


Puimsteen

In de zomer kreunt het dakgebinte onder de hitte
Maar het deert de vader niet
Steen verging tot stof en as,
de bodem die zijn wroeten voedt.

Achter de muren keert zijn vrouw
de naalden om, en om

De zon gaat onder en het regent zacht
terwijl hij denkt
Aarde onder zware voeten
ploegt hier taai.


Anno 2007

De rivier lijkt vol vandaag,
ze brengt dromen naar de zee
Het land is hen vergeten,
in de huizen hurken kinderen in een hoek,
de kleinste pulkt vette vruchten uit zijn neus.

In ons midden dwaalt het donker
wijl wij hopen
In de aarde wroet een graver
maar hij braakt.

Wie twijfelt zoekt een woord dat eindigt op 'niet',
zoals 'tiet'.


Sois belle

Er is drank
en een oude sigaret die flauw nog smeult

Ik dans en lijk een oude vrouw
van mij resten nog splinters,
-herinneringen die vervagen

Ik ben een lijf dat paart,
een dier dat op sterven staat

Mannen denken dat ik dronken ben
maar wat huist in mijn begeerte
is een schreeuw,
een kreet zoals alleen een kat
dat kan.


Joris Winderickx, 2007


Geen opmerkingen: