dinsdag 9 maart 2010

Van God los

Elke maandagavond, na het bekijken van 'In Godsnaam' op Eén, voel ik me meer en meer atheïst. Met verbazing, soms afkeer en verwondering zie ik elke week hoe mensen zichzelf de vreemdste regels opleggen in naam van hun god.

Ik kan niet anders dan atheïst zijn. Elke kritische bevraging van mezelf komt telkens op hetzelfde besluit neer. Sommigen beweren dat atheïsten niet moeten oordelen over gelovigen, maar dat klopt niet. Atheïsme is een standpunt zoals geloven dat ook is. De enigen die zichzelf daarboven plaatsen zijn agnosten, zij weten het niet en schorten dus hun oordeel op. Als atheïst heb ik volste recht mijn overtuiging te verdedigen, zoals gelovigen ook dat recht hebben.

Ik wil de stelling weerleggen dat men geloof niet kan benaderen vanuit wetenschappelijk-kritisch hoek. Geloof gaat zogezegd over geloven, niet over weten. Dat is een volgens mij gevaarlijke opdeling. Het creëren van 'no go-zones van de geest', waar kritische vragen niet gesteld moeten worden vormt een basis van totalitair denken. We weten allemaal tot welke excessen dit leidt.
Het staat zelfs in de Bijbel. Paulus schreef: 'Bevraag alles, behoud het goede'. Delen van samenleving van deze gezonde regel vrijwaren lijkt me geen goed idee.
Dat geloof een puur persoonlijke zaak van een persoon is klopt niet. Mocht dit zo zijn zou mijn bovenste betoog niet van tel zijn. Maar gelovigen maken deel uit van een religie, een systeem dat macht en geld bezit, en politieke invloed heeft. Dat geloof hoe dan ook een politieke kant heeft vraagt niet veel bewijzen: Palestina, Irak, Afghanistan,...
Gelovigen verklaren zich deel van een groep, en wie gelooft draagt dus een individuele verantwoordelijkheid voor het systeem waarmee hij/zij zich vereenzelvigt.

Het is dus gepast geloof kritisch te benaderen. De cesuur tussen theïsme en atheïsme is fundamenteel. Als atheïst ga ik er van uit dat deze wereld geen schepper kent, geen 'drijvende kracht', buiten die van de evolutie. Ik hoef mijn leven niet in de handen te weten van een opperwezen. Ik vind het leven, deze planeet en het heelal een fantastisch gegeven dat geen religie nodig heeft. Liefde, lust, vriendschap,.... het zijn elementen in het leven waarvan ik volledig kan genieten, ook zonder god.

Uit de reportages van Annemie Struyf komen de in beeld gebrachte mensen mij over als zoekend, zeker wat betreft de Oosterse religies. Het leven is complex, krachtig en oncontroleerbaar, en ik kan goed begrijpen dat niet iedereen dit kan en wil aanvaarden. Het instappen in een religie biedt comfort als een warm deken tijdens een koude nacht. Je weet je ingebed, en kritische vragen vinden plots een antwoord.
Alleen kan ik dit voor mezelf niet anders dan als zelfverloochening beschouwen. Ik ga nooit beweren de waarheid in pacht te hebben (dit alleen al onderscheidt me van veel gelovigen), alleen denk ik dat mijn overtuiging omwille van een reeks argumenten, voor mij, de beste is. De aanwezigheid van dogma's in religies, die zichzelf verheven vinden boven de hierboven beschreven kritische benadering, vormen de Achillespees van religieuze systemen. Als je bepaalde denkpatronen moet verheffen om als waar te kunnen laten gelden geef je aan dat ze de kritische toets niet zouden doorstaan.

Religies willen de wanorde die inherent is aan het leven ordenen. Elke religie heeft een moraal ontwikkeld die vaak ingegeven is door de god die de gelovigen wetten oplegt. Deze wetten zijn, b.v. in het Jodendom, dogmatisch. Ze staan niet ter discussie want ze zijn opgelegd door de god.
Dat de samenleving volgens bepaalde regels gestructureerd moet worden is evident. Alleen hoeven deze regels niet in een religieus kader ingebed worden om effect te hebben. De rechtstaat is er het bewijs van. Moraal is een cultureel, en dus menselijk gegeven.

Ik koester niet de illusie gelovigen te 'bekeren', dat zou me niet beter maken dan zijzelf. Ik kan alleen moeilijk aanvaarden dat vele mensen in het Westen bv. evolutietheorie aanvaarden maar zichzelf toch gelovig noemen. Als je dit doordrijft kom je op een punt waarin je finaal moet kiezen: geloof je in evolutie, of in een opperwezen. Nieuw-christenen proberen de god uit dit systeem te halen door het propageren als een soort kracht. 'God is liefde', dat soort dingen. Alleen vormt dit geen oplossing. Als je gelooft in een god, geloof je in een opperwezen, en als dat opperwezen dan niet de motor van het bestaan is, is het geen opperwezen, en dus geen god meer. Als God enkel liefde is, wat ik gerust wil aanvaarden, dan heb je geen godsdienst meer, maar een moraalfilosofie.

Een laatste aspect van religies is de conservatieve aard er van. Religies kunnen niet anders dan conservatief zijn. Ze rusten op een systeem van wetten en regels die onveranderlijk zijn. Vanuit hun moraal willen religies de wereld ordenen, en kent alles zijn plaats. De vrouw kent daarin bijna altijd een achtergestelde positie. Dat merk je zeer goed in de Islam en het Jodendom: in de moskee en synagoge moeten vrouwen in aparte vertrekken bidden. Nog niet zo lang geleden zaten mannen en vrouwen ook in de kerken gescheiden.
De wereldgeschiedenis is gemaakt door mannen, gelovige mannen, die vanuit hun ordening vrouwen in een afhankelijke positie hebben geplaatst. Die ordening is misschien niet louter door religie ingegeven, religie heeft deze wel gretig overgenomen en ondersteunt.

Ik kan me nooit van de indruk ontdoen dat gelovigen bang zijn van het leven. Bang van die prachtige, woeste, oncontroleerbare krachten die geen moraal, mededogen of oordeel kennen. De vaak angstvallige, krampachtige houding tegenover bv. lust als destabilisator van de samenleving vind ik frappant.

Het verhaal dat godsdiensten brengen is 'af', je neemt het aan en kan meteen alles een plaats geven. Het verwondert me dus niet dat veel mensen hier heil in zien. Het scheppingsverhaal is simpel en onveranderlijk, van de evolutie en andere natuurwetten hebben we vaak nog maar een tipje van de sluiter opgelicht. Een kant-en-klaar pakket trekt altijd meer aan. Het is zoals het populisme in de politiek: wie nuanceert verliest de massa.

Een groot respect voor het leven zoals het is en voortdurend verandert geeft mij als atheïst een enorm bevrijdend gevoel. Ik wandel liever de wijde wereld in met een koude waarheid dan me ingebed te weten door een warme leugen.

1 opmerking:

An zei

Goed en genuanceerd genoeg geschreven, en ik ga (maar dat was niet verwonderlijk) akkoord.